Biodiversiteit hangt samen met diversiteiten in het landschap

Internationaal is veel afgesproken over het bewaren van biodiversiteit.

Veel overheden vinden de bestaande wetgeving om natuur en soorten te beschermen maar storend... een salamander, das, vroedmeesterpad of boomkikker zou de hele "ontwikkeling" van een gebied tegen kunnen houden. Daarom werd gewerkt aan versoepeling van de regels.

Alleen in Natura 2000 gebieden en in de ecologische hoofdstructuur zouden soorten bescherming verdienen. In een tijd waarin we minder afhankelijk dienen te worden van olie, biodiverstieit willen bewaren volgens internationale, ook door Nederland ondertekende  verdragen, is het nodig dat overheden anders omgaan met hun ruimtelijke ordening. Het idee dat ergens in een landschap "niets" is, en dus "ontwikkeld" moet worden is een waanidee. Vooral ook financiers dienen in hun voorwaarden om tot het verstrekken van leningen over te gaan het bewaren van de diversiteit aan landschap en de daarbij behorende biodiversiteit te betrekken (aantoonbaar  meetbaar). Niet alleen in de zogenaamde ecologische hoofdstructuur is dat belangrijk, maar overal. Een ecologische hoofdstructuur zonder daaromheen voedende en verbindende ecosystemen en landschappen is een zwakke ecologische hoofdstructuur. Bovendien is het begrenzen van die structuur een bron van ergernis voor boeren en anderen, die zich t.o.v. andere ondernemers, buiten die structuur onrechtmatig voelen beknot in hun mogelijkheden.

Niet alleen de ruimtelijke ordening is belangrijk, ook de regelgeving om de condities van de levensvoorwaardenvoorzienende systemen te optimaliseren zijn belangrijk. Het gaat dan o.a om het uitbannen van gif.

Ook in de ruimtelijke ordening zou een decentrale besluitvorming heilzaam zijn. De bewoners van een gebied dienen volledig betrokken te zijn en op de hoogte te zijn van alle (kennis) factoren, om mee te kunnen beslissen na een open dialoog voor meningsvorming. Pas als duidelijk is dat een plan een aantoonbare  meerwaarde heeft voor de hele gemeenschap en er ook sociaal draagvlak is, zou men, in samenwerking met de mensen in het gebied een actie kunnen ondernemen. Daarbij is het aanleggen van meer asfalt, het verplaatsen van grond en het winnen van klei, zand en grind in feite niet duurzaam, hoewel de grotere diversiteit die ontstaat wel een bijdrage kan zijn in de versterking van biodiversiteit. Bij het landschap dienen alle lagen te worden betrokken, zeker ook het grondwater. Kennis is nodig over de wijze waarop de regen in de grond kan worden opgenomen en hoe kan worden gewerkt aan landschapsherstel o.a. door veel meer groen (bomen) te poten, anders te bemesten en hoe de levende humuslaag  van de aarde te herstellen.

In 2005 heeft de Universiteit van Wageningen een brochure samengesteld, waarin wordt weergegeven op welke wijze niet gouvernementele organisaties (NGO's) bezig zijn met het bewaren van landschap in Europees verband. Hier kunt u die brochure inzien.