Sterker uit de crisis met Rijndeltamodel

Commentaar, vragen en opmerkingen van Lies Visscher op het opiniestuk van Jan Peter Balkenende Sterker uit de crisis met Rijndeltamodel, dat hij publiceerde in NRC Handelsblad van 19 mei 2009.

Als de mens faalt in een markt die wel goed is, wat betekent dit dan voor mens en markt?

Laat ik nu altijd gedacht hebben dat de mens de markt bepaalt. Ik zou graag een discussie in het CDADZB over waardering zien. Wie is wat waard, en waarom?

Boeren worden al sinds mensenheugenis zwaar onderbetaald. Het gevolg is niet alleen een imagoprobleem voor de boer, maar ook een bijna niet te stuiten schaalvergroting waaraan geen einde komt. Onderbetaald is ook de arbeid in ontwikkelingslanden, gerekend volgens onze norm. Hierdoor verrijken wij onszelf nog steeds en plegen we een niet goed te maken aanslag op ecologie en sociale samenhang, we gaan in tegen ons geestelijk erfgoed. Het opvangen van kinderen en honden is nu wel een officieel beroep, net als het opvangen van mannen en vrouwen, maar echt een vetpot is het niet voor de mensen die hierin hun levensvreugde vinden.

Wie bepaalt hoeveel iemand verdient, is dat de markt zelf, of hebben zwaar bevochten CAO's wel nut? Kinderen zullen zeldzaam zijn, net als tijd voor elkaar. Worden moeders (en vaders) straks betaald voor het feit dat zij een kind leveren aan de maatschappij, zoals de bezoekers aan een begrafenis in Japan betaald worden voor hun aanwezigheid? Wordt er dan gekeken wat zo'n kind de markt kan leveren? Wat is daarbij het gevolg van de maakbaarheid van dit kind en de omgeving van dat kind? Waarom zijn wij niet content in de markt met het natuurlijke? Waarom is het marktmechanisme doorspekt met onverbonden godjespelen?

Schaarste heeft invloed op de prijs, maar er zijn veel schaarse beroepen waarvoor geen waardering is. Ben je bijvoorbeeld opgeleid tot kunstenaar en niet in staat alleen mee te gaan in een cultuurlijke evolutie, dan heb je geluk als je in het onderwijs een plekje vindt. Gelukkig heeft de markt niet in de gaten dat je dan dingen gaat verkondigen aan de leerlingen die niet passen in het marktidee. Dat zou die markt echt niet toestaan.

Voor filosofen is het ook geen vetpot. Dit soort mensen zijn lastig, misschien een "luxe", zoals geestelijke vorming een luxe is, bekostigd door een stelletje amateurs. Ik vergeet nog iets: wat is de rol van NGO's in het geheel?
 
Mensen willen jullie a.u.b.  dit artikel lezen en je gedachten met mij delen? Ik ben bezig met een programmaopzet "verantwoordelijkheid en leiderschap".

Hoe gaat Bakenende zijn ideeën waarmaken en hoe kunnen wij daarin een positieve rol spelen? Hoe krijgen we meer waardering voor het echte werk?

Ik vraag dit nadrukkelijk vanwege de ideeën over "Transition Towns". De Nederlandse vertaling van het boek wordt vandaag in Den Haag gepresenteerd.

Lies