Uithuizermeeden, Het Anker, 1-12-2019,

1e Advent en verbintenisdienst, Mat.1:1-17


Familie en gasten, gemeente van Jezus Christus, lieve mensen,

Kent u het tv-programma Verborgen verleden?

In dit programma gaan bekende Nederlanders

op zoek naar hun voorouders.

In het programma wordt geprobeerd

om zover mogelijk terug te komen in de geschiedenis,

want wie ben je

en welke genen of talenten heb je meegekregen?

Ik kijk graag naar het programma,

achter namen gaan levensverhalen schuil,

echter, in de archieven zijn slechts summiere gegevens te vinden,

wie en hoe iemand geworden is,

moet ingekleurd worden

met kennis uit de geschiedenis of kranten,

of uit dagboeken en verslagen.

Boek van de wording van Jezus,

zet Matteüs boven de stamboom,

een opsomming van namen.

Boek van de wording’ is een verwijzing

naar het boek van de wording van hemel en aarde (Gen. 2:4)

en het boek van de wording van de mens (Gen. 5:1).

Bij de wórding van de mèns

gaat het over alle mensen, over ons allemaal.

Hoe worden wij wie we zijn?

Allemaal zijn we kind geweest

En het is goed om ons te realiseren

dat we alleen in verbondenheid

met anderen méns wordt.

Ouders zijn de eerste mensen van belang,

uit hen ben je geboren,

en daarna zijn opa’s en oma’s, evt. broers en zussen van belang,

onderwijzers, leraren, vrienden en vriendinnen.

We staan op de schouders van anderen.

Welke genen heb je meegekregen,

op wie lijk je uiterlijk en innerlijk?

Welke mensen hebben je gevormd,

welke mensen spraken je aan,

maakten iets bij je los, zodat je weet wat je worden wilt,

wie had een negatieve invloed op je

en wie steunde je liefdevol?

In de hele bijbel lezen we verhalen over mensen,

wie zij zijn, hoe zij worden, wat er uit hen groeit,

waar het met hen heengaat…

en hoe zij in de relatie met God en Jezus wórden.

Wat er van een mens wordt,

horen we in het verhaal van Juda.

Ooit redde Juda Jozef uit handen van zijn broers,

door voor te stellen Jozef te verkopen,

terwijl zijn broers Jozef wilden doden.

Vervolgens doet Juda mee aan het plan

om Jakob te laten geloven dat Jozef verslonden is door een roofdier

en stort zijn vader Jakob in groot verdriet.

Juda verliest zelf twee zonen

en doet zijn schoondochter onrecht

door haar uit angst zijn derde zoon te weigeren,

later erkent hij zijn ongelijk.

Een hongersnood treft Juda en zijn broers

en drijft hen naar Egypte,

daar staat Juda borg voor zijn broer Benjamin,

biedt aan zijn plaats in te nemen,

als blijkt dat Benjamin

een zilveren beker van de hoogste machthebber van Egypte in zijn tas heeft,

Juda wil zijn vader Jakob niet nog meer verdriet aandoen.

En ten slotte wordt Juda zelf gered,

Jozef redt hém en zijn broers van een wisse hongerdood

en van het zelfverwijt over hun vroegere daden.

Er loopt een rode draad van al dan niet voor elkaar instaan,

al dan niet elkaar recht doen,

door het leven van Juda en de mensen om hem heen.

Langzaam maar zeker is

instaan voor elkaar, redden en gered worden,

de kracht en sterkte van Juda geworden,

hoewel hij zaken verkeerd inschatte,

kwam dit beeld van God in hem aan het licht, -

krachtig als een leeuw ben je, zegt Jakob en zegent Juda,

Jakob bevestigt Juda in deze kracht,

voor jou zullen je broers zich buigen,

maar… er komt iemand die jou overtreffen zal!

Juda wijst naar iemand anders,

veel mensen denken bij deze belofte aan Jezus,

die een nieuwe wending gaf aan redden en gered worden,

de leeuw van Juda is als een lam dat geslacht is (Openbaring 5),

ik hoor daarin: krachtige kwetsbaarheid en kwetsbare kracht,

want als je voor een ander instaat, stel je jezelf in de waagschaal.


Wat wordt er van de mens?

Wij leven in verbondenheid met andere mensen, in een weefsel,

waardoor wij mede bepaald worden,

hoewel ieder mens gelukkig ook zijn/haar eigen bijzondere mogelijkheden heeft.

In het verhaal van Juda zijn de broers jaloers op Jozef

en wordt Jozef het slachtoffer van de groep,

hij wordt buitengesloten,

en je moet sterk in de schoenen staan

om tegen de groep, tegen de meerderheid in te gaan,

zoals Juda probeert, in een halfslachtige poging.

We hoeven niet zo ver te zoeken in ons eigen leven,

waar hebben wij iemand genegeerd, buitengesloten,

verdriet of onrecht gedaan,

waar bleven wij toeschouwer,

en waar overkwam het ons zelf dat we genegeerd werden?

Juda leeft in verbondenheid met zijn broers en vader,

in de lijn der geslachten,

naast jaloersheid, diep verdriet, onrecht en hongersnood

komt ‘redden en gered worden’ in zijn leven bovendrijven

als een bijzondere kracht.


Zo kunnen mensen wórden,

maar het kan ook de andere kant opgaan.

Mateüs bouwt zijn namen reeks op,

steeds veertien geslachten.

Veertien namen naar een stralend hoogtepunt, koning David,

veertien namen naar een catastrofe, een dieptepunt, de Babylonische ballingschap,

veertien namen naar een nieuw begin, met Jezus de Gezalfde.

Een nieuw begin dient zich aan

in de geschiedenis van mensen van vlees en bloed

waarmee het alle kanten op kan gaan, de hoogte in of de diepte in.

Matteüs accentueert het nieuwe

door een kleine wijziging in de opsomming van namen.

Die en die verwekte die en die, horen we,

en dat blijft maar doorgaan tot je bijna in slaap valt,

Mattan verwekte Jakob,

Jakob verwekte Jozef,

en dan verwacht je:

Jozef verwekte Jezus,

maar Matteüs schrijft,

Jozef, de man van Maria,

bij haar werd Jezus verwekt.

Niet Jozef verwekt Jezus,

Jezus wórdt verwekt bij Maria,

subtiel geeft Matteüs aan

dat in de reeks mensen

een nieuwe mens verschijnt, Jezus,

die een schepping van God is,

en toch ook, uit een mens geboren

en verbonden met alle mensen voor en na hem.

Wie en hoe de mens is,

krijgt vanuit de hemel een krachtige impuls.

Je zou kunnen zeggen:

met Jezus begint een nieuw tijdperk van mens-wording,

een mens-wording die helemaal

in het teken van bevrijding en redding zal staan,

zijn naam zegt het al: ‘God Ik-zal-er-zijn bevrijdt/redt’.

Als we ons afvragen, wat er van ons worden moet,

waar het heengaat met ons, met de wereld,

dan bemoedigt Matteüs ons: denk aan Juda, denk aan Jezus,

God bevrijdt, God redt’.


Maar juist deze vraag ‘wat wordt er van de mens?,

waar gaat het heen met de mensheid?’

wordt tot op de dag van vandaag gesteld.

Waar stevenen wij op af

als we de CO2 uitstoot niet minderen.

Waar loopt het op uit,

voor iemand die eenzaam is,

voor iemand die gepest wordt,

voor wie met de gevolgen van eigen dom gedrag zit.

Heeft het nieuwe begin in Jezus iets veranderd?

Het lijkt er niet op,

nog steeds raken mensen klem

in groepsprocessen en families.

En nog steeds zijn er die zeggen:

waarom zou je anderen redden,

je ziet toch dat het onbegonnen werk is?

Begin maar niet aan hulp aan kinderen in de knel

of aan klimaatoplossingen of aan bestrijden van eenzaamheid

en het oplossen van gedrag dat buitensluit,

wat je doet, is een druppel op een gloeiende plaat,

je krijgt problemen nooit helemaal weg,

mensen zijn mensen, een product van hun genen, hun opvoeding,

het is niet anders…


Matteüs bemoedigt ons: het nieuwe begin in Jezus is er,

dat kan niemand uitvlakken,

door Jezus weten we dat het anders kan,

dat mensen niet vastzitten maar God met hen bezig is.

Het nieuwe dient zich aan, verwacht het,

ga er in mee, je kunt meer mens worden,

door je kwetsbaarheid en die van de schepping te erkennen

en in te staan voor elkaar.

In de verwachting van het nieuwe begin dat God geeft,

wil ik samen met u op weg gaan,

aanwezig zijn in het dorp en bij de mensen van wie we houden

en met wie we leven en werken.

We hebben ieder een geschiedenis achter de rug,

u met diverse voorgangers, ik met diverse gemeenten,

met mooie en minder mooie ervaringen en acties,

we zijn gevormd of negatief beïnvloed door mensen,

en vormen en beïnvloeden elkaar,

en in heel dat weefsel van mensen en generaties die elkaar opvolgen

en alle kanten op kunnen,

staat Jezus als een baken in zee, Godsgeschenk en één van ons,

hij houdt ons bij elkaar en bepaalt ons bij de kern:

mens worden we

door redden en gered worden en instaan voor elkaar.

Mag zijn beeld in onze levens groeien,

leidraad zijn voor ons samenleven,

de hoop, de verwachting zijn die ons gaande houdt. Amen.