Bij het overlijden van professor J.M. Denucé

Bij het overlijden van professor J.M. Denucé

Sjoerd Wendelaar Bonga,
Gert Flik,
Lutgarde Buydens

Op zaterdag 21 maart overleed prof. Dr. Manuel Denucé op 94-jarige leeftijd. Hij was ruim 25 jaar als hoogleraar dierkunde verbonden aan onze faculteit.

Lees hier verder...

Herinneringswoorden van Gerard van der Weerden bij de begrafenis van Prof Denucé

Professor Denucé

Mijnheer Denucé

Manual

Ieder heeft hem zo op zijn of haar eigen manier nu in gedachten.

Mijn eerste kennismaking met Manuel was kort nadat ik in juli 1986 bij de toen nog Katholieke Universiteit in dienst trad. Ik herinner me nog zijn werkkamer en lab in het Universeel Laboratorium. Het was een kennismaking met een vriendelijke, en in een witte laboratoriumjas geklede professor. Hij nam alle tijd om me te vertellen over zijn onderzoek en al gauw bleek dat hij als zoöloog ook erg in de botanie geïnteresseerd was. Na deze eerste kennismaking bleven we met enige regelmaat contact houden.

Omdat na zijn emeritaat de faculteit zijn verblijf in een van haar vleugels niet langer kon faciliteren is in goed overleg met alle betrokkenen besloten dat Manuel kon verhuizen naar de Proeftuin.

Zo werden we getuigen van de jaarlijkse zijderupsenkweek. In allerlei doosjes en op verschillende plaatsen, koelcellen en koelkasten, bewaarde Manuel de eitjes van het jaar daarvoor . Begin zomer werd dan de klimaatkast opgestart. Een klimaatkast met een speciaal regelprogramma en die met behulp van de medewerkers van de afdeling elektronica operationeel gehouden werd. Manuel liet niets aan de toeval over en testte de kast uitvoerig voordat de rupsenkweek begon.

Alle data werden nauwkeurig vastgelegd en als de rupsen eenmaal uitgekomen waren moest er moerbeiblad verzameld en geknipt worden om de veelvraten tevreden te stellen. Aan het eind van de kweek bleven de moerbeien gestript op het veld achter. De rupsenpopulatie in stand houden kostte veel tijd en energie. Manuel deed dit altijd met grote precisie veel toewijding.

Met enige regelmaat reisden Manuel en Hortencia naar zijn ouderlijk huis in Brussel. De dag daarna vertelde hij dan over de reis en zijn ervaringen in Brussel. Optimistisch en soms ook zorgelijk als er weer eens een lekkage was of een inbraak.

In de tuin van zijn ouderlijk huis stond een bijzondere en oude moerbei waarvan het blad volgens Manuel uitstekend geschikt zou zijn als voer voor de rupsen. Stekken van deze moerbei zijn op de Proeftuin geworteld en opgekweekt en hebben jarenlang blad geleverd voor de rupsenkweek.

Na zijn emeritaat bleef Manual actief en het leek soms of hij helemaal niet met emeritaat was. Elke dag kwam hij naar de afdeling en als hij er onverhoopt een keer niet kon zijn meldde hij zich keurig af. Soms was hij er even niet, samen met Hortencia op vakantie naar Spanje of naar Noorwegen en niet te vergeten zijn jaarlijkse trip naar Helgoland om zich daar te wijden aan onderzoek. Op het eiland had Manuel een monumentale moerbei ontdekt. Vanuit de liggende stam waren nieuwe stammen ontstaan en dat resulteerde in een bijzondere en indrukwekkende boomvorm, bij terugkomst werd daar dan steevast verslag van gedaan.

Zijn botanische interesse reikte verder. We gingen op zoek naar alternatief blad voor de rupsen. Blad van schorseneren dat leek wel wat maar helaas wilden de rupsen er niet van eten.

Ook hebben we ons verdiept in het gebruik van twijgen van de mastiekboom. De bedwelmende stoffen zouden het vangen van vissen of inktvissen gemakkelijker maken. Tot een project is het nooit gekomen.

Op de Proeftuin deelde Manuel aanvankelijk de kamer met Gerard Barendse. In kasten en op labtafels vonden de meeste spullen die Manuel bij de verhuizing meebracht wel een plekje. Voor de grote verzameling tijdschriften, vele jaargangen van o.m. Science en Nature, werd ruimte gevonden in het verbouwde laboratorium. Bij binnenkomst waande je je dan in een bibliotheek. Later verhuisde Manuel naar de kamer grenzend aan de bibliotheek. Meer ruimte maar ook de mogelijkheid om nog meer te bewaren.

Afstand doen van iets of iets weggooien was Manuel vreemd. Op, naast, onder en achter zijn bureau en op de vensterbanken stond het vol met dozen en doosjes, materiaal voor de rupsenkweek, catalogussen, pakketjes met tijdschriften of overdrukken keurig bij elkaar gehouden met kunstig geknoopte touwtjes, microscopen maar ook paperclips, punaises, potloodjes van alles en nog wat en zijn onafscheidelijk doosje met snoepjes. Vaak heb ik me er over verbaasd dat er nog steeds een plekje was om te zitten en te werken.

Voor alles had Manuel een vaste plek en als ik eens een keer wat nodig had, puntenslijper bijvoorbeeld en Manual was er niet moest ik er wel voor zorgen die weer op precies dezelfde plek terug te leggen.

Manuel was een bescheiden iemand, maar ook iemand waar je altijd bij kon aankloppen, bereidt te luisteren. Gaf commentaar op teksten die ik schreef en vertaalde brieven die naar onze collega’s in Zuid-Amerika gestuurd werden.

Onze passie voor boeken was vaak onderwerp van gesprek en ik herinner me zijn oprechte verontwaardiging toen ik vertelde dat ik bij de Slegte boeken had gekocht afkomstig uit onze faculteitsbibliotheek.

Zoals een verzamelaar betaamt beschikte Manuel over een grote collectie overdrukken, en jawel hoor, ook over overdrukken met planten als onderwerp.

In die tijd stond de digitalisering nog in de kinderschoenen en aangezien het hier ging over planten die ook in mijn plantencollectie voorkwamen was dat een welkome aanvulling van de al beschikbare informatie.

Manuel had een brede wetenschappelijke interesse en niet zelden vroeg hij of ik een bepaald artikel gelezen had en of naar een wetenschappelijk televisieprogramma had gekeken en wat ik daar dan vervolgens van vond. Dit heb ik altijd zeer kunnen waarderen.

In de loop van de jaren veranderde ook de situatie op de Proeftuin en er kwamen momenten van afscheid. Afscheid nemen van de verzameling Nature en Science jaargangen. Het was moeilijk Manuel te overtuigen dat er geen alternatief was ze elders op te slaan. Dat alle jaargangen inmiddels digitaal beschikbaar waren kon de pijn niet verzachten.

In 2010 startten de plannen voor de bouw van een nieuw kassencomplex. Er werd niet voorzien in een werkplek voor hem en ook de klimaatkast zou niet meeverhuizen naar de nieuwbouw. De periode van opruimen en afscheid nemen was niet gemakkelijk. Het leverde onbegrip en teleurstelling op maar uiteindelijk vond Manuel een plek in de Faculteitsbibliotheek met internet en printfaciliteiten.

De ontwikkelingen op de Proeftuin volgde hij met grote belangstelling en voelde zich zeer betrokken bij de medewerkers.

Die betrokkenheid was wederzijds en we maakten ons soms wel eens zorgen als we zagen dat het lopen en in- en uitstappen van de auto steeds moeilijker werden. Als het druk was in de koffiekamer was het de laatste tijd moeilijk voor hem de gesprekken te volgen.

Toch bleef hij komen zolang dat nog mogelijk was.

Ieder van ons zal hem op zijn of haar manier missen maar de mooie herinneringen aan wie Manuel was blijven voor altijd.